De vroegste grootschalige menselijke samenlevingen – de eerste staten – zijn waarschijnlijk niet voortgekomen uit natuurlijke vooruitgang, maar uit een meedogenloze economische realiteit: de ‘gemakkelijk te belasten graanproductie’. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de opkomst van staten niet simpelweg mogelijk werd gemaakt door de landbouw, maar rechtstreeks aangedreven door de noodzaak om overschotten te extraheren door middel van belastingen, en dat het schrijven zich ontwikkelde als een instrument voor het bijhouden van gegevens in dit systeem.
De maffia-achtige oorsprong van macht
Eeuwenlang hebben wetenschappers gedebatteerd over de vraag of de landbouw de beschaving voortbracht of slechts een wanhopige aanpassing was. De nieuwe studie, geleid door Kit Opie (Universiteit van Bristol) en Quentin Atkinson (Universiteit van Auckland), suggereert een meer cynische waarheid: intensieve landbouw creëerde belastbare overschotten, en die overschotten stelden staten in staat zich te vormen als beschermingsracket. Deze vroege staten wachtten niet tot de landbouw tot complexiteit zou leiden; in plaats daarvan dwongen ze het door middel van controle.
De tijdlijn is veelzeggend. Landbouw ontstond ongeveer 9000 jaar geleden op meerdere continenten, maar grootschalige samenlevingen volgden pas 4000 jaar later, eerst in Mesopotamië en daarna elders. Deze vertraging is niet omdat de landbouw zich langzaam ontwikkelde, maar omdat het tijd kostte voordat staten hun hulpbronnen consolideerden en effectief ontgonnen.
Waarom graan, geen wortels?
De studie gebruikte taalkundige en antropologische gegevens om de waarschijnlijkheid te modelleren dat historische gebeurtenissen opeenvolgend plaatsvinden. De resultaten waren grimmig: staten ontstonden bijna altijd in samenlevingen met graangewassen (tarwe, gerst, rijst, maïs). Maar waarom graan?
Het antwoord is simpel: graan is gemakkelijk te belasten. Het groeit op vaste velden, rijpt voorspelbaar en kan voor onbepaalde tijd worden bewaard. Wortelgewassen zoals aardappelen en cassave zijn in vergelijking onbelast. Staten profiteerden niet alleen van graan; ze promootten het actief ten koste van andere gewassen. Opie stelt dat vroege staten waarschijnlijk wortelgewassen en fruitbomen hebben onderdrukt omdat deze niet zo efficiënt konden worden belast.
Schrijven als controlemiddel
Het verband tussen belastingheffing en schrijven is even duidelijk. Uit het onderzoek bleek dat schrijven zelden ontstond in samenlevingen zonder belastingheffing, maar bijna altijd verscheen daar waar belastingen werden geïnd. De elites gebruikten het schrift om schulden vast te leggen, claims af te dwingen en hun macht te legitimeren. In wezen was geletterdheid geen bijproduct van de beschaving; het was een instrument om de opkomende sociale hiërarchie in stand te houden.
De kosten van controle
Hoewel de graanlandbouw tijdens het Neolithicum de bevolkingsgroei stimuleerde, bracht dit hoge kosten met zich mee: afnemende gezondheid, groeiachterstand en een slechtere tandgezondheid. Dit komt omdat gecentraliseerde controle over de voedselproductie minder diversiteit in de voeding betekende en meer afhankelijkheid van één enkel, gemakkelijk belastbaar gewas. De gevolgen van deze verschuiving zijn vandaag de dag nog steeds voelbaar.
Het grotere geheel
De methodologie van het onderzoek – het toepassen van evolutionaire modellen op culturele ontwikkeling – is innovatief, maar niet zonder kritiek. Sommige archeologen beweren dat de relatie tussen landbouw en staatsvorming aanzienlijk varieerde van regio tot regio. Zo lijkt de vroege staatsvorming in Egypte eerder verband te houden met koninklijke rituelen dan met louter belastingheffing.
Het kernargument blijft echter krachtig: de eerste staten zijn niet geboren uit welwillendheid of vooruitgang, maar uit dwang en de noodzaak om hulpbronnen te ontginnen. De fundamenten van de beschaving werden gebouwd over de ruggen van boeren die gedwongen werden belastbare overschotten te produceren, waarbij het schrift als grootboek diende voor hun exploitatie.
Het bewijs suggereert dat de eerste staten in wezen beschermingsfraude waren, die ervoor zorgden dat velden verdedigd werden in ruil voor een bezuiniging. Dit besef is een harde maar noodzakelijke waarheid om de oorsprong van macht en ongelijkheid te begrijpen.
