Een nieuw boek, The Arrogant Ape van primatoloog Christine Webb, ontmantelt het al lang gekoesterde geloof in menselijk exceptionisme, met het argument dat deze ideologie het wetenschappelijke inzicht vervormt en de ecologische ineenstorting versnelt. Webb beweert dat kenmerken die traditioneel worden gebruikt om menselijke dominantie te rechtvaardigen – rede, gereedschapsgebruik, moraliteit, zelfs pijnperceptie – niet uniek zijn voor onze soort.

De kernovertuiging uitdagen

Het argument van Webb berust op de observatie dat veel soorten complexe intelligentie, sociale banden en gereedschapsgebruik vertonen (kraaien, chimpansees), terwijl andere soorten pijngevoeligheid (vissen, schaaldieren) en culturele overdracht (bijen) vertonen. Ze stelt dat het idee van menselijke suprematie geworteld is in de religieuze traditie en versterkt wordt door bevooroordeeld wetenschappelijk onderzoek.

Het boek daagt het darwinistische idee van continuïteit tussen soorten uit, en wijst erop dat de nadruk op de menselijke uniciteit in strijd is met de evolutionaire biologie. Webb stelt dat dit ‘menselijke superioriteitscomplex’ op subtiele wijze het onderzoek beïnvloedt, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan studies over ‘charismatische’ zoogdieren, terwijl de overgrote meerderheid van het leven op aarde over het hoofd wordt gezien.

Het probleem met vooringenomenheid

Webb bekritiseert de ongelijke normen die worden toegepast op de intelligentie van dieren, daarbij verwijzend naar studies waarin chimpansees in gevangenschap worden vergeleken met autonome mensen. Ze benadrukt dat laboratoriumbeperkingen het gedrag en het functioneren van dieren in gevangenschap verstoren, waardoor eerlijke vergelijkingen onmogelijk worden. Haar eigen onderzoek richt zich op apen in het wild en heiligdommen, waar ze natuurlijker gedrag en diepere verbanden waarneemt.

De auteur suggereert dat veel niet-menselijke wezens waarschijnlijk een vorm van bewustzijn bezitten, waarmee hij de wetenschappelijke weerstand tegen het erkennen van overeenkomsten tussen soorten uitdaagt. Ze weerlegt de beschuldiging van antropomorfisme en stelt dat het vasthouden aan zekerheid over de cognitie van dieren een dubbele standaard is: we kunnen nooit echt het bewustzijn van anderen kennen, inclusief dat van onszelf.

Een oproep tot nederigheid

Het ontmantelen van menselijk exceptionisme is niet louter een academische exercitie, betoogt Webb. Het is een voorwaarde voor het begrijpen van onze plaats in de natuurlijke wereld en het aanpakken van de ecologische crises waarmee we worden geconfronteerd. Alleen door onszelf te accepteren als dieren, niet beter of slechter dan anderen, kunnen we de destructieve krachten tegengaan die aan de basis liggen van zoönotische uitbraken, massale uitstervingen en klimaatverandering.

Webb pleit voor uitbreiding van wetenschappelijk onderzoek met inzichten uit inheemse culturen, die de unieke onderlinge verbondenheid van al het leven erkennen. Ze erkent dat het uitdagen van menselijk exceptionisme een monumentale taak is, ‘de krachtigste onuitgesproken overtuiging van onze tijd.’ Ze gelooft echter dat het afleren van deze ideologie de verbinding met de natuur opnieuw kan aanwakkeren en kan leiden tot pleitbezorging voor dierenwelzijn en milieubescherming.

In The Arrogant Ape modelleert Webb de nederigheid, nieuwsgierigheid en compassie die nodig zijn om het diepgewortelde geloof in de menselijke suprematie ongedaan te maken, en biedt een radicale maar noodzakelijke perspectiefverschuiving.