Decennia lang is de geaccepteerde standaard voor de menselijke gezichtsscherpte gebaseerd op verouderde metingen. Uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Cambridge en Meta Reality Labs blijkt dat het vermogen van het oog om details op te lossen aanzienlijk groter is dan eerder werd aangenomen, wat de veronderstellingen over de voordelen van ultra-high-definition televisies ter discussie stelt.

De grenzen van resolutie: meer dan 20/20 visie

In het onderzoek werden 18 deelnemers tussen 13 en 46 jaar getest, waarbij hun vermogen werd geëvalueerd om fijne details op schermen waar te nemen op normale kijkafstanden. Onderzoekers ontdekten dat het menselijk oog tot 94 pixels per graad (ppd) in grijstinten kan onderscheiden, wat de eerder aangenomen limiet van 60 ppd op basis van de traditionele Snellen-ooggrafiek overschrijdt.

Deze discrepantie ontstaat omdat de Snellen-kaart, een meetinstrument uit de 19e eeuw, de mogelijkheden van moderne beeldschermen niet nauwkeurig weergeeft. De nieuwe bevindingen suggereren dat het oog in staat is om fijnere details te onderscheiden dan eerder werd gedacht, vooral op de afstanden die gebruikelijk zijn bij kijkopstellingen thuis.

Kleurperceptie: een belangrijke zwakte

Hoewel de grijswaardenresolutie indrukwekkend is, vormt de kleurperceptie een aanzienlijke beperking. Uit het onderzoek bleek een aanzienlijke daling van de resolutie voor kleuren, waarbij geel en violet slechts 53 ppd registreerden. Groen en rood presteren iets beter met 89 ppd. Dit suggereert dat de hersenen moeite hebben om kleurdetails net zo effectief te verwerken als grijstinten, wat de algehele visuele helderheid beïnvloedt.

Implicaties voor weergavetechnologie

Het onderzoek betwist het idee dat 4K- of 8K-televisies een merkbaar voordeel bieden ten opzichte van beeldschermen met een lagere resolutie, althans voor de meeste kijkers. Fabrikanten bereiken mogelijk een punt waarop het rendement in resolutie afneemt, waarbij een toenemende pixeldichtheid zich niet langer vertaalt in een waarneembare verbetering van de visuele ervaring.

In plaats van hogere resoluties na te streven, zouden beeldschermontwerpers zich kunnen concentreren op het optimaliseren van andere factoren, zoals schermgrootte, contrast en kleurnauwkeurigheid, om de algehele kijkkwaliteit te verbeteren. Het doel zou moeten zijn om tegemoet te komen aan de resolutiemogelijkheden van ten minste 95 procent van de bevolking, in plaats van zich te richten op een klein percentage met een uitzonderlijke visie.

De rol van de hersenen: perceptie voorbij het oog

De studie onderstreept de cruciale rol van de hersenen bij visuele perceptie. Hoewel het oog in staat is om fijne details op te lossen, verwerken de hersenen deze informatie en construeren het uiteindelijke beeld. De beperkingen van de hersenen op het gebied van kleurverwerking verklaren de aanzienlijke daling van de resolutie voor gekleurde beelden, vooral in het perifere zicht.

Uiteindelijk gaat het bij het menselijk zicht niet om perfecte scherpte, maar om evolutionaire optimalisatie. Onze zintuigen zijn geëvolueerd om ‘goed genoeg’ te zijn om te overleven, en het overschrijden van deze grenzen levert voor de meeste kijkers wellicht geen substantiële voordelen op.

Fabrikanten die prioriteit geven aan de menselijke perceptie – in plaats van alleen hogere resoluties na te streven – kunnen uiteindelijk de aandacht van een breder publiek trekken