De VN-klimaattop COP30, die momenteel aan de gang is in Belém, Brazilië, wordt geconfronteerd met een kritieke impasse nu de onderhandelingen hun voltooiing naderen. Een belangrijk knelpunt is de verwijdering van elke expliciete vermelding van fossiele brandstoffen uit de laatste ontwerpovereenkomst. Deze ontwikkeling onderstreept de diepe verdeeldheid tussen landen over het tempo en de reikwijdte van de maatregelen die nodig zijn om de klimaatverandering aan te pakken, waarbij de grootste vervuilers ter wereld hen in de hielen zitten.
Het geschil over fossiele brandstoffen
Het centrale conflict draait om de vraag of de top landen moet verplichten tot sterkere, snellere verminderingen van het gebruik van fossiele brandstoffen. De uitstoot van olie, steenkool en gas blijft de dominante aanjager van de opwarming van de aarde, maar toch verzetten verschillende grote spelers zich tegen harde toezeggingen. Onderhandelaars binnen de gesprekken omschrijven de situatie als ‘beladen’, met intense meningsverschillen die de vooruitgang blokkeren.
Het verzet komt van een coalitie onder leiding van olieproducerende landen als Saoedi-Arabië, Rusland en India, maar ook van enkele opkomende economieën. De Franse minister van Milieu, Monique Barbut, heeft deze landen rechtstreeks beschuldigd van het blokkeren van de deal.
Grote spelers duiken erin
Groot-Brittannië en Brazilië behoren tot degenen die aandringen op ambitieuzere actie en pleiten voor een “routekaart” om fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen. De Britse minister van Energie Ed Miliband heeft de urgentie benadrukt en verklaard dat toekomstige generaties zullen beoordelen of deze generatie de klimaatuitdaging aankan.
Het huidige ontwerpdeal voldoet echter ruimschoots niet aan deze ambitie. De eerdere COP28-overeenkomst in Dubai verplichtte landen om “af te stappen” van fossiele brandstoffen, maar het ontbeerde concrete tijdlijnen of handhavingsmechanismen. Meer dan 80 landen streven nu naar een sterker engagement, maar stuiten op weerstand.
Een kwestie van financiën
Het geschil strekt zich verder uit dan alleen fossiele brandstoffen, met meningsverschillen over klimaatfinanciering. Een ontwerpvoorstel roept op tot een verdrievoudiging van de financiële hulp aan ontwikkelingslanden tegen 2030, maar specificeert niet of deze financiering uit rijkere landen of uit particuliere bronnen zal komen. Deze dubbelzinnigheid zou de armere landen, die zich al tekortgedaan voelen door eerdere overeenkomsten, nog meer boos kunnen maken.
Wat dit betekent
Het ontbreken van taal over fossiele brandstoffen in de ontwerpovereenkomst is een tegenslag voor klimaatactie. Het benadrukt de blijvende invloed van belangen op het gebied van fossiele brandstoffen in internationale onderhandelingen en onderstreept de uitdagingen van het veiligstellen van zinvolle toezeggingen van alle partijen. De uitkomst van de top zal nauwlettend in de gaten worden gehouden, aangezien deze de toon zal zetten voor het mondiale klimaatbeleid in de komende jaren.
Het onvermogen om overeenstemming te bereiken over een duidelijk pad om af te stappen van fossiele brandstoffen roept ernstige twijfels op over het vermogen van de wereld om haar klimaatdoelstellingen te halen, en zou kunnen leiden tot ernstiger gevolgen voor degenen die het meest kwetsbaar zijn voor stijgende temperaturen.












































